
Jurisprudentie
BH9954
Datum uitspraak2009-04-07
Datum gepubliceerd2009-04-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers00626/07 H
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers00626/07 H
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herziening. Persoonsverwisseling. Gegrondverklaring van de aanvrage tot herziening op gronden als vermeld in conclusie AG.
Conclusie anoniem
Nr. 00626/07 H
Mr. Bleichrodt
Zitting 3 maart 2009 (Bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[aanvrager]
1. Aanvrager tot herziening is bij onherroepelijk vonnis van 27 januari 2006 door de Politierechter in de rechtbank Alkmaar wegens "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd", gepleegd in de nacht van 9 op 10 december 2004, bij verstek veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Voorts heeft de Politierechter beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, een en ander zoals in het vonnis vermeld.
2. De aanvrage is namens aanvrager ingediend door mr. E.F.E. Hoekstra, advocaat te Alkmaar.
3. De aanvrage steunt op de stelling dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid, aanhef en onder 2°, Sv, aangezien zich een persoonsverwisseling heeft voorgedaan.
4. Ter staving van deze stelling zijn bij de aanvrage onder meer de volgende stukken overgelegd:
a) de brief van 25 oktober 2006 van de officier van justitie te Alkmaar aan de politie Noord-Holland Noord, waarin de politie wordt verzocht nader onderzoek te verrichten naar de persoon die in de nacht van 9 op 10 december 2004 in Alkmaar vernielingen aan auto's heeft gepleegd. Mede aanleiding voor deze opdracht was de brief van 12 september 2006 van de aanvrager aan de Officier van Justitie, waarin aanvrager onder meer stelt dat de dader gebruik heeft gemaakt van zijn persoonsgegevens.
b) een proces-verbaal van politie van 31 januari 2007, onder meer -voor zover van belang- inhoudende:
"(...) ONDERZOEK VALSE NAAM [aanvrager]:
De verdachte had op vrijdag 10 december 2004 de volgende personalia opgegeven aan de politie :
naam : [...]
voornamen: [...]
geboren op: [geboortedatum 1] 1985
geboren te: [geboorteplaats]
wonende te : [plaats A]
adres: [a-straat 1]
postcode: [...]
De door mij verbalisant [verbalisant 1] ingestelde onderzoek in het bedrijfsprocessen systeem van de politie, werd de hierboven genoemden valse personalia van [aanvrager] eerder gebruikt op 11 februari 2003 (03-109709) tijdens een gepleegde winkeldiefstal door verdachte [betrokkene 1]. Tegen [betrokkene 1] werd hiervoor dossier opgemaakt.
ECHTE PERSONALIA [aanvrager]:
Naam: [...]
voornamen: [...]
geboren op: [geboortedatum 2] 1985
geboren te: [geboorteplaats]
wonende te: [plaats A]
adres: [a-straat 1]
postcode: [...]
In de maand december 2006 had ik verbalisant [verbalisant 1] bij de gemeente [plaats B] een verzoek ingediend om kopie aanvraag reisdocument van [betrokkene 1] en [aanvrager]. Ik verbalisant deed dit om te kunnen achterhalen of ik mogelijk de verdachte kon herkennen op de pasfoto's.
De door mij ontvangen kopie reisdocumenten van de gemeente [plaats B] kwam [aanvrager] mij niet bekend voor. De foto van [betrokkene 1] deed mij meer denken aan de toen aangehouden verdachte.
Ik verbalisant [verbalisant 1] had in de maand januari 2007 telefonisch contact gehad met de benadeelde [aanvrager]. Tijdens het gesprek liet ik [aanvrager] weten dat zijn verzoek in behandeling was genomen en dat de mogelijke verdachte [betrokkene 1] kon zijn. Ik verbalisant [verbalisant 1] hoorde [aanvrager] zeggen dat ik wel eens gelijk kon hebben omdat [betrokkene 1] eerder zijn personalia had gebruikt.
Op maandag 22 januari 2007, te 14:00 uur had ik verbalisant beide personen uitgenodigd op het politie bureau van Alkmaar Noord. Aan deze uitnodiging werd door [betrokkene 1] en [aanvrager] voldaan.
Tijdens het gesprek wat ik had met beide personen bekende [betrokkene 1] op 9 december 2004 tijdens zijn aanhouding een valse naam te hebben opgegeven.
Ik heb de verdachte [betrokkene 1] de cautie medegedeeld. In overleg met hulp officier van Justitie J.J. van den Hoek werd contact gezocht met de officier van Justitie K.J.M. Bijsterveldt om de nieuwe verdachte [betrokkene 1] buiten heterdaad aan te houden. Hiervoor werd toestemming verleend door de officier van Justitie K.J.M. Bijsterveldt.
(...)"
c) een proces-verbaal van verhoor van politie d.d. 22 januari 2007 van [betrokkene 1], waarin hij ten overstaan van de verbalisant bekent dat hij degene is geweest die zich op 9 december 2004 heeft bediend van de personalia van aanvrager. [Betrokkene 1] heeft onder meer en voor zover van belang het volgende verklaard:
"V= vraag/opmerking verbalisant
A= antwoord/opmerking verdachte
(...)
A: Het gaat om enkele vernielingen aan auto's die ik in december 2004 in de Spoorbuurt in Alkmaar heb gepleegd. Ik was die avond behoorlijk dronken want daarvoor was ik wezen stappen in het centrum van Alkmaar. Hierna was ik richting station gelopen. Ik was op weg naar de Stationsweg omdat ik toen daar op een kamer verbleef. (...)
Onderweg vanaf het centrum naar de woning van die vriend heb ik toen enkele vernielingen aan auto's gepleegd. Dit was volgens mij alleen in de Spoorbuurt. Ik heb van de auto's de buitenspiegels vernield. Ik had ze eraf geschopt. Volgens mij heb ik toen geen deuken of iets dergelijks in auto's geschopt of geslagen.
(...)
V:Je bent toen alleen aangehouden?
A: Ja, dat klopt.
V: De vernielingen heb je ook alleen gepleegd?
A: Ja, in de kroeg was ik met anderen maar ik liep toen alleen naar huis en heb alleen de vernielingen aan die auto's gepleegd.
V: Waarom heb je toen aan de politie een valse naam opgegeven. De gegevens van [aanvrager] bedoel ik?
A: Ik deed dat om er snel mee weg te komen en er geen straf voor te krijgen. Ik zat toen ook niet lekker in mijn vel.
V: Die gegevens van [aanvrager] klopt dat ook precies?
A: Ja, volgens mij wel, behalve de postcode en zijn telefoonnummer klopten volgens mij niet.
V: Ik kijk het even na en zie dat alles klopt. Jij hebt alleen toen opgegeven dat [aanvrager] op [geboortedatum 1] geboren was en dat moet [geboortedatum 2] zijn.
A: OK.
V: Heb je zijn naam vaker gebruikt ?
A: Ja, een keer eerder. Dat was bij een winkeldiefstal in Alkmaar. Ik was toen 16 of 17 jaar oud. Maar dat kwam eigenlijk na een paar maanden al uit. [aanvrager] was er zelf achter gekomen dat ik het toen moest zijn en was met een foto van mij naar de politie gegaan. Ik heb toen mijn excuses aangeboden aan [aanvrager]. Daarna hebben we elkaar nog maar twee of drie keer
gezien. (...)"
d) een veroordelend vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Alkmaar van 31 augustus 2007, in de zaak tegen [betrokkene 1]. [Betrokkene 1] is toen onder meer veroordeeld wegens dezelfde op dezelfde datum gepleegde beschadigingen als waarvoor de aanvrager is veroordeeld.
5. Op grond van het voorgaande rijst het ernstige vermoeden dat de Politierechter, indien deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend was geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
6. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de schorsing of opschorting van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Uitspraak
7 april 2009
Strafkamer
nr. 00626/07 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 27 januari 2006, nummer 14/732021-05, ingediend door mr. E.F.E. Hoekstra, advocaat te Alkmaar, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsvrouwe.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis. Voorts heeft de Politierechter de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en aan de aanvrager betalingsverplichtingen opgelegd, een en ander zoals in het vonnis vermeld.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Politierechter zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de waarnemend Advocaat-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden moet de door de aanvrager gestelde omstandigheid worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 27 januari 2006;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 7 april 2009.